Direct naar Dirkje Hoekers
nb. Deze akte wordt 28 december 1885 herroepen en vernietigd.
Op den vierden December des jaars zeventien honder agt en zeventig compareden voor mij Cornelis van Homrigh, Openbaar Notaris te Amsteldam, bij den Hove van Holland geadmitteerd.
Mejuffrouw Anna Verschuijl, Weduwe van wijlen den WelEerwaarden Heer Johannes Kalkoen, in zijn Leven Bedienaar des goddelijken Woords in de gereformeerde Nederduitsche gemeente hier ter stede, met wien zij Juffrouw Comparante buiten gemeenschap van goederen is getrouwd geweest, mitsgaders geinstitueerde Erfgename voor een kinds gedeelte, zijnde een geregt derde part, van den zelven haren Man, in gevolge hun Mutueel Testament op den 3en November 1756 ten overstaan van den Notaris Pieter van Gulik en getuigen alhier gepasseerd; En Mejufrouw Cornelia Verschuijl, Weduwe van wijlen den Heer Jan van Monnom, dus ter eenre Ende de WelEerwaarde Heer Willem Jabes Calkoen, Bedienaar des Goddelijken Woords in de Gereformeerde Nederduitsche Gemeente alhier, en Mejuffrouw Anna Hendrina Calkoen, huisvrouw van den Heer Gerard Hulst van Keulen, ten dezen met den zelven haren Man geadsisteerd en door hem hier toe speciaal geauthoriseerd en gequalificeerd: zijnde zij Heer en Juffrouw Willem Jabes Calkoen en Anna Hendrina Calkoen de eenige nagelatene kinderen van wijlen den Welgem Heer Johannes Kalkoen, verwekt aan zijne eerder Huisvrouw, wijlen Jufrouw Jacoba van Beek en in gevolge het voorschreve Testament geinstitueert Erfgenamen, ieder voor een derde part, van den zelven hunnen Vader; Alzo ter andere zijde, Wonende de Comparanten alle binnen deze Stad Ende verklaarden met den anderen in alle [..] en vriendschap geconvenieerd en over een gekomen te zijn, gelijk zij Comparanten bij dezen contracteren, namelijk Dat de respective Boedels zo van de Juffrouw Comparanten ter eenre als van wijlen den Heer Johannes Kalkoen zullen werden geconsidereerd te zijn een gemeenen Boedel, En dat de Juffrouwen Comparanten ter eenre zo lange zij beiden in Leven zijn, te zamen en bij overlijden van een de Langstlevende van haar beiden alleen, zullen of zal blijven in het volle vredige bezit van den zelven gemeenen Boedel, met magt om de goederen, zo roerende als onrorende, te verkopen, transporteren, verteren veralieneren [?] en daar mede te mogen doen en handelen ten na welgevallen, zonder iemand tegenzeggen en zonder staat of Inventaris aan iemand te geven, veel min gehouden te zijn eenige cautie of verzekering te stellen: Behoudens en onder de volgende espresse conditien, als:
Eerstelijk, dat op het overlijden van de eerste Comparante, Juffrouw Anna Verschuijl, uit den voorzeiden gemeenen Boedel bij wijze van Legaten zullen moeten werden uitgekeerd aan de volgende als dan in Leven zijnde Perzonen of aan de geenen die zij Juffrouw eerste Comparante in het vervolg goedvinden zal daar mede te bevoordelen, als waar toe zij volkomen magt aan haar behoud, te weten:
Aan Susanna Zwakkenbos, Huisvrouw van Klaas Troost een Somma van twee duizend [doorgekrast en vijf honder] guldens eens;
Aan Francina de Groot, laatst Weduwe van wijlen A: van den Berg, woonagtig te Gorcum, een Somma van twee honderd guldens eens;
Aan Jan de Hart, wonende binnen deze Stad een Somma van twee honderd guldens, eens;
Aan Hendrik de Hart, wonende mede alhier, een somma van twee honderd guldens eens;
Aan Teunis van Arkel, woonagtig te Gorcum, een somma van twee honderd guldens eens;
Aan Mathijs van Arkel [doorgekrast mede voonagtig te Gorcum], een somma van twee honderd Guldens eens;
Aan Sophia van Arkel, ook te Gorcum woonagtig, een Somma van twee honderd Gulden eens;
Aan Seija Susanna Gravius van Adrighem, nagelatene Dochter van wijlen Frans Gravius van Adrighem een Somma van vijf en twintig guldens jaarlijks, geduurende den tijd van agt agter een volgende Jaren, waar van het eerste Jaar zal verscheinen en betaald moeten werden direct op haar Juffrouw Comparentes overlijden, Aan de Heer en Juffiouw Comparanten ter andere zijde of der zelver Erfgenamen of regt hebbede alle de klederen van zijde, Linnen, kanten, wolle en andere stoffen, ten lijve de van haar Juffrouw eerste Comparante als van wijlen haren Man behoord of gediend hebbende, zo als al het zelve op haar Juffrouw eerste Comparantes overlijden zal bevonden werden;
Aan haar Jufrouw Comparantes behuwd kleindochter, Wilhelmina Jacoba Wijnouts haar Comparantes zwarts Bijbel met goude slooten,
Aan haar behuwd Kleinzoon, Jan Fredrik van Beek Calkoen, twee zilvere Vislepels;
Aan haar behuwd Kleindochter, Johanna Margareta Calkoen, haar zwarte Bijbeltje met goude knipjes;
Aan ieder van haar twee Dienstboden, Tijmettie Veenendaal en Anna Berkmeijer welke op haar Juffrouw Comparantes overlijden nog bij haar in dienst is, een somma van twee honderd en vijftig guldens eens;
En aan Dirkje Hoekers, weduwe van Abraham Staats, een Somma van een honderd guldens eens;
Ten anderen, dat ook op het overlijden van de eerste Comparante, Juffrouw Anna Verschuijl mede uit den zelven gemenen Boedel door de Heer en Juffrouw Comparanten ter andere zijde of der zelver Erfgenamen of regt hebbende, ter mede voldoening hunner Vaderlijke Erffenisse zullen werden genoten de volgende Effecten of incas van verkoop, het provenue van dien, als:
Een derde part in twee Huizen en der zelve erven, staande en gelegen binnen deze stad in de Pijl-steeg;
Een derde part in vier Huisjes en der zelve Erven, staande en gelegen binnen deze stad in de Ruiten Gang;
Een grafstede in de Oude kerk binnen deze Stad, No 42;
En een obligatie tot lasten van de Provincie van Utrecht, groot zes honderd Guldens Capel taal [?];
Ten derden. dat op het overlijden van de twede comparante, Juffrouw Cornelia Verschuijl ook uit der zelver gemeenen Boedel eerstelijk zal moeten werden betaald het Legaat ter Somma agt duizend guldens, door wijlen haren Man den Heer Jan van Monnom, bij hun mutueel Testament op den 9en October 1756 ten overstaan van den Notaris Pieter van Gulik en Getuigen alhier gepasseerd, aan zijnen Broeder Barend van Monnom en bij zijn voor overlijden, gelijk gebeurd is, aan de kinderen van den zelven zijnen Broeder besproken, om op het overlijden van haar Juffrouw twede Comparante te werden voldaan en voorts mede bij wijze van Legaten zullen moeten werden uitgekeerd aan de volgende als dan in Leven zijnde Perzonen of aan degeenen die zij Juffrouw twede Comparante in het vervolg goed vinden zal daar mede te bevoordeelen als waar toe zij ins gelijks volkomen magt behoud, te weeten
Aan Susanna Kwakkenbos, Huisvrouw van Klaas Troost een somma van twee duizend guldens [tekst onleesbaar doorgekrast] eens,
Aan Francina de Groot, laatst Weduwe van wijlen A: van den Berg, woonagtig te Gorcum, een Somma van twee honderd Guldens eens;
Aan Jan de Hart, wonende binnen deze stad, een Somma van twee honderd Guldens eens;
Aan Hendrik de Hart, wonende mede alhier, een Somma van twee honderd guldens eens,
Aan Teunis van Arkel, woonagtig te Gorcum, een Somma van twee honderd Guldens eens,
Aan Mathre van Arkel, [doorgekrast mede woonagtig te Gorcum] een Somma van twee honderd/ guldens eens;
Aan Sophia van Arkel, mede woonagtig te Gorcum, een somma van twee honderd Guldens eens;
Aan Seija Susanna Gravius van Adrichem hem, nagelatene Dochter van wijlen Frans Gravius van Adrighem, een Somma van vijf en twintig guldens Jaarlijks, geduurende den van agt agter een volgende Jaren, waar van eerste Iaar zal verscheinen en betaald moet werden direct op haar Juffrouw Comparente overlijden;
Aan Geertruij Ronge Weduwe van wijlen Pieter Muijs en bij haar voor overlijden aan haaren zoon Jan Muijs, wonende binnen deze Stad, een somma van twee honderd Guldens eens;
Aan Catharina Guilijot, Huisvrouw van Dirk Mensing, wonende mede alhier, een Somma van twee honderd guldens eens;
Aan Maria van Ortel, Huisvrouw van Anthonij Podt, ook alhier woonagtig, een Somma van drie honderd guldens eens;
Aan Jannetje Witze, Dogter van Jan Witze de Somma van een honderd Guldens eens;
Aan Trijntje Kuijk, dogter van Dirk Kuijck een Somma van een honderd guldens eens;
Aan Johanna Cornelia van Monnom, Dochter van wijlen den gemelden Barend van Monnom, haar Juffrouw twede Comparantes zwarte Bijbel met goude slooten;
Aan Barta Johanna van Monnom, zijnde mede een Dochter van wijlen Barend van Monnom, twee zilvere Kandelaars;
Aan Jan Daniel van Monnom, Zoon van wijlen den zelven Barend van Monnom, mede twee zilvere kandelaars en bovendien de klederen ten Lijve van haar Juffrouw twede Comparantes Man wijlen den Heer Jan van Monnom behoord of gediend hebbende, zo als ook al het zelve op haar Juffrouw twede Comparantes overlijden zal werden bevonden;
Nog aan de genoemde drie kinderen van wijlen Barend van Monnom of bij voor overlijden van een of meer aan de in Leven zijnde van de zelven, twee zilvere wit gekookte Secoupjes [?];
Aan Juffrouw Antonia Hermans, Weduwe van den zelven Barend van Monnom en haare twee Dochters de voornoemde Johanna Cornelia en Barta Johanna van Monnom of bij voor overlijden van een of meer aan de in Leven zijnde van de zelven, alle de Klederen van zijde, Linnen, kante, wolle en andere stoffen, ten Lijve van haar Juffrouw twede Comparante of gediend hebbende;
Aan den Heer Comparant Willem Jabes Calkoen, haar Juffrouw twede Comparantes helfte in een Grafstede in de Oude Kerk binnen deze Stad, onder conditie dat de Beenderen daar in altoos zullen moeten verblijven;
Aan de Juffrouw laatste Comparante Anna Hendrina Calkoen, haar Juffrouw twede Comparantes goude goudpoeder doosje en twee kleine zilvere Secoupjes met houte Rootjes;
En aan Juffrouw Antonia Hermans Weduwe van wijlen den meergemelder Barend van Monnom een Somma van twee duizend Guldens eens, egter onder conditie dat de zelve Somma van twee duizend guldens niet eerder zal behoeven te werden voldaan als zes weken na het overlijden van de Langstlevende der Juffrouwen Comparanten ter eenre;
Ten vierden, dat op het overlijden van de Langstlevende der Juffrouwen Comparanten ter anre nog uit den voorzeiden gemeenen Boedel door de Heer in Juffrouw Comparanten ter andere zijde of der zelver Erfgenamen of regt hebbende, voor af, ook ter mede voldoening hunner vaderlijke Erffenisie, zullen werden genoten: Vier zilvere Kandelaar twee dito gebruineerde Secoupen, een Tekening in een verguld Lijsje, een Samille schilderije en de Wapenbordjes; Mitsgaders een Huis en Erve, staande en gelegen binnen deze Stad op de Princegragt, tusschen de Binnen Amstel en Weesper straat, thans door de Jufrouwen Comparanten ter eenre werdende bewoond of, in cas van verkoop, het provenue van dien.
En eindelijk dat alle de als dan nog overschieten, de goederen van den zelven gemeenen Boedel, het zij hoe en op wat wijze die ook geaugmenteerd zouden mogen zijn en zulke alle de verdere goeden geene uitgezonderd, door de Langstlevende der Juffrouwen Comparanten ter eenre bezeten en agter te laten, na voldoeninge van alle schulden en lasten, zullen werden verdeele en genoten, de eene helfte aan en door de Heer en Juffrouw Comparanten ter andere zijde of der zelve Erfgenamen of regt hebbende en zulks ter volle verdere voldoening hunner Vaderlijke Erffenisse,
En de andere of wederhelfte aan en door de voormelde drie kinderen van wijlen den heer Barend van Monnom en bij voor overlijden elk wettige Nazaten bij representatie of wel aan en door de geenen die zij Juffrouwen Comparanten ter eenre of de Langstlevende van haar beiden in het vervolg tot Erfgenamen in de zelve wederhelfte mogten of mogte komen te stellen, als waar toe zij insgelijk volkomen magt behouden,
En in welke wederhelfte zullen moeten werden aanbedeeld volgens tauxatie van twee neutraale deskundige Makelaars daar toe van wederzijde eene te verkiezen de helfte in de volgende agt Perceelen, bij zo verre die door de Langstlevende der Juffrouwen Comparanten ter eenre zullen werden nagelaten, alle staande en gelegen binnen deze Stad, als: twee in de Pijlsteeg, een in de Konings straat, een op de Kadijk op de hoek van de Kerkstraat, een op Oostenburg, een op Uilenburg en twee op de Jode Heere-gragt.
Met welk geconvenieerde de Comparanten verklaarden over en weder genoegen te nemen;
Belovende malkanderen het effect daar van te zullen doen en laten genieten; Renuncieerende wel voorbedagtelijk van relief en voorts gene zalijk [?] van alles wat den effecte van dese eenigzints zoude mogen tegengaan; En verbindende ter gestandhouding dezes hunne Perzonen en goederen als na regten.
Te vreden zijnde en bij dezen overgeevende om hen over en weder in den inhoude en nakomen dezes vrijwillig door den Edelen Hogen Rade in Holland te doen en te laten condemneren, constitueerende en magtig makende ten dien einde onwederroepelijk de respective Procureurs voor welgemelden Hogen Rade nu of in vervolg van tijd postulerende of wel zodanige twee van de zelven als aan welken de grosse dezer zal werden vertoond, zo om de condemnatie te verzoeken als daar in te consenteren respective, zonder dat daar toe eenige voorgaande dagvaarding of iets anders dan het vertonen van de zelve Grosse zal nodig zijn; Belovende zulks alle te zullen houden van waarden, onder verbod als voren.
Gepasseert in Amsteldam, ter presentie van Hendrik Rotterdam en Nicolaas Willem Latterman als getuigen.
[handtekeningen]
Anna Verschuijl
wed Joh Kalkoen
Cornelis Verschuijl
wed Jan van Monnom
W.J. Calkoen
A: H: Calloen
G: Hulst van Keulen
H: Rotterdam
Nicolaas Willem Latterman
Corn. Van Homrigh, notaris.
bron akte: Stadsarchief Amsterdam te Amsterdam, toegang 5075, inventarisnr 12444, 4 december 1778, Notariële archieven, aktenummer 107115
De akte is getranscribeerd met behulp van Transkribus. Minimaal verduidelijkingen in de tekst zijn aangebracht.